Juul had een skelet mee (Ella)
We hebben een parcours gemaakt en de andere moest het raden (Nel)
Ward en Alexander brengen de kalender in orde.
Arend werkt aan zijn tekst op de computer.
We moesten naar elkaar luisteren en als je een foutje maakte moest je op de tafel kloppen (Juul)
wies had een ideetje van de week voetbal (Ella)
lange sommen met de jongsten.
onderzoekje rond het menselijk lichaam
Wij gingen samen lezen en dat was leuk (Owen)
we maakten zelf een stempel